De verliezen kwamen in de middag in een stroomversnelling nadat
kredietbeoordelaar Standard & Poor’s zich negatief had uitgelaten over de
verwachtingen voor drie grote Amerikaanse autofabrikanten.
De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot op 11.842,69 punten, een verlies
van 220.40 punten of wel 1,8 procent. De S&P 500-index verloor 1,9 procent
en sloot op 1317,93 punten, dat is 24,90 punten lager dan donderdag.
Technologiebeurs Nasdaq leverde 2,3 procent in en sloot de week af op
2406,09 punten.
De financiële fondsen moesten voor de tweede achtereenvolgende dag
verliezen incasseren, onder meer nadat de bank Merrill Lynch lagere
dividenduitkeringen hadden voorspeld voor onder meer Bank of America en een
aantal regionale branchegenoten. Bank of America verloor 3,7 procent. Het
kleinere Wachovia wist de verliezen te beperken tot 1,9 procent.
Merrill Lynch zelf verloor ook 4,6 procent als gevolg van geruchten dat de
bank binnenkort een winstwaarschuwing zal afgeven. Het nieuws trok ook
andere investeringsbanken naar beneden. Morgan Stanley sloot 3,8 procent
lager.
Donderdag zei de bank Citigroup al dat het grote afschrijvingen verwacht in
het tweede kwartaal. Branchegenoten Goldman Sachs en Morgan Stanley brachten
eerder deze week ook lagere winstcijfers naar buiten, hoewel Goldman Sachs
beter dan verwacht presteerde.
Om het plaatje compleet te krijgen kwamen vrijdag twee zakenbanken ook
met lagere verwachtingen voor de hypotheekverstrekkers Fannie Mae en Freddie
Mac, die al eerder in de problemen waren geraakt door de hypotheekcrisis in
de VS. Freddie Mac verloor vrijdag ruim 7,7 procent op Wall Street.
Bovenop de verliezen van de financials kwam aan het einde van de dag ook nog
de mededeling van Standard & Poor's die zei te overwegen de ratings van
General Motors, Ford en Chrysler te verlagen.
De autoindustrie zou vooral door de hoge brandstofprijzen een moeilijke
tijd tegemoet gaan, aldus Standard & Poor's. Het slechte nieuws kwam hard
aan voor de 'Grote Drie' van de Amerikaanse autoindustrie. General Motors
verloor 6,8 procent en Ford leverde maar liefst 8,1 procent in.
Een scherpe stijging van de olieprijs, die volgde op een forse daling
op donderdag, deed de rest. ,,Combineer de olie met de hernieuwde zorgen
over de financials, en je hebt alle ingrediënten voor een slechte dag'',
aldus een analist.
De prijs van een vat ruwe olie piekte vrijdag op bijna 137 dollar, om later
weer terug te zakken naar 134,80. De olieprijs daalde donderdag nadat China
had aangekondigd de brandstofprijzen sterk te verhogen. Maar in aanloop naar
het overleg van de Olie Exporterende Landen (OPEC) dit weekeinde, schoot de
prijs weer omhoog.
De euro noteerde vrijdag aan het einde van de handel op Wall Street
1,5625 dollar. Bij het sluiten van de Europese beurzen was dat nog 1,5630.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl